-
1 protest
n. protest; beroep; scheepsverklaring; tegenstand--------v. protesteren; mededelen; verklaring afleggen; klacht indienenprotest1[ prootest] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the child screamed in protest • het kind protesteerde luidkeels————————protest2[ prətest]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 protest one's innocence
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский